Van Veenhuis tot Hotel
Het zwarte goud
In de middeleeuwen ontdekte men dat gedroogde veengrond (turf) prima brandstof is. Met een speciale schop (een stikker) kon men ‘plaggen’ veengrond uitsteken. De gedroogde plaggen noemen we dan ‘turven’ (één turf, twee turven). Turfsteken was fysiek zwaar werk, maar de verkoop van turf was eeuwenlang booming business!
De Moerborch
In 1551 richtten de drie heren van Dekema, van Cuyck en Foeyts de Schoterlandse Veencompagnie op. Al gauw werden ze ‘de Heeren van ‘t veen’ genoemd. Zij bezaten op de plek van het huidige ’t Gerecht het veenhuis de ‘Moerborch’. De Moerborch was de aanzet tot de ontwikkeling van de oudste veenkolonie in Nederland, welke werd vernoemd naar de Heeren van ’t veen: Heerenveen.
Oenemastate
De grietman (plattelandsburgemeester) Amelius van Oenema liet rond 1632 op de fundamenten van De Moerborch een stins bouwen. Stinzen zijn middeleeuwse, verdedigbare, bewoonbare torens die alleen te vinden zijn in de provincie Friesland. Het oorspronkelijke Friese woord stins betekent ‘steenhuis’. Veel stinzen zijn opgegaan in grote landhuizen die de naam ‘state’. Zo werd de stins in Heerenveen in 1640 verbouwd tot landhuis, en kreeg de naam Oenemastate. Dit jaartal is te zien op onze huidige voorgevel.
Het plafond
Rond 1660 werd Oenemastate bewoond door Ernst van Haren en zijn echtgenote Catharina Jacquesdr. Douma van Oenema. Het echtpaar liet in 1663 de decoratieschilder Mathias van Pelckum (of Pellicom of Pellekum), een plafondschildering maken in de grote zaal. Van Pelckum was een leerling van de beroemde kunstschilder Rembrandt van Rijn. De plafondschildering is nu, na enkele restauraties, weer te bezichtigen.